Bandenspanning

Als er één vraag is die continue blijft terugkomen is het wel: Met welke bandenspanning moet ik rijden… Je   bandenspanning heeft een grote impact hoe je mountainbike rijdt op de trails en het weten van de juiste bandenspanning is daarom van cruciaal belang. Helaas is de bovengenoemde vraag niet zo 1, 2, 3 te beantwoorden door het aantal factoren waar dit van af hangt. Om toch een duidelijke uitleg te kunnen geven heb ik wat dingen op een rijtje gezet.

Grip vs. Doorrollen.

Twee zaken die je wilt hebben in een mountainbike band zijn twee zaken die eigenlijk tegenover elkaar staan. Grip en een lage rolweerstand (lage rolweerstand zal ik in het verloop van de uitleg “doorrollen” noemen). Deze twee samen met je gewicht zijn wel de meest belangrijke factoren. Je gewicht kan je niet zo snel veranderen maar door met je bandenspanning te spelen kan je ervoor zorgen dat je of meer grip hebt of langer kunt doorrollen. Dit heb ik hieronder in een kleine diagram gemaakt die dit weergeeft.

Centraal boven in de diagram staat het GEWICHT RIJDER, dit is een vast gegeven en kan je niet zo beïnvloeden. De onderste twee kan je beïnvloeden met je bandenspanning.

De linkerkant van de diagram is gelijk aan een (te) lage bandenspanning, voordeel ervan is dat je bakken met GRIP hebt maar je band wil hier niet echt doorrollen, het trappen voelt zwaar en nog een nadeel is, bij het gebruik van binnenbanden, als je over rotsachtig gebied of trappen rijdt dan heb je een hele grote kans op lekrijden (snakebite).

De rechterkant van de diagram is gelijk aan een (te) hoge bandenspanning, hierbij is het voordeel dat je band erg goed  zal DOORROLLEN maar je in bochten net de grip mist. Een tweede nadeel is dat als je een worteltapijtje tegenkomt, je nogal wat gaat stuiteren.

In het midden zit het gebied waarin je wilt zitten, de SWEET SPOT, de plek waar je voldoende grip hebt en je band lekker doorrolt. Wees gerust, dit is ook nog best een groot gebied dus je hoeft niet tijdens je rit je bandenspanning te checken om te kijken of je druk nog steeds op de SWEET SPOT zit.

De belangrijkste factoren:

29″ 2.4

Om te weten waar je in de sweet spot moet zitten van het diagram zijn er nog een paar belangrijke factoren die bepalend zijn voor de juiste bandendruk. Zoals je misschien wel gezien hebt staan op iedere band een indicatie van welke druk redelijk ok is voor de band. Helaas is dit niet altijd de optimale bandendruk.

Aan de bovenkant van de range is het meestal geen probleem, daar zitten we over het algemeen toch niet. Misschien wel een goed iets om te weten dat de maximale toelaatbare bandendruk die op de band staat vaak niet de maximale druk is die de band kan hebben, die is namelijk hoger.

De maximale toelaatbare druk die op de band staat heeft meer betrekking op de velg dan op de band. Om een goede c.q. grote veilige marge in te bouwen is deze meestal relatief laag, de banden fabrikant weet namelijk niet op welke velg je deze band gaat leggen.

De laagste druk aangegeven op de band is ook niet heilig en afhankelijk van de onderstaande factoren kan je daar zelfs onder of relatief ver onder komen.

Het is in ieder geval wel een goed uitgangspunt om je zoektocht naar de SWEET SPOT mee te beginnen.

1. Het gewicht rijder: Zoals boven al genoemd is het gewicht van de rijder enorm bepalend hoeveel bandenspanning je nodig hebt. Als je dezelfde band (bijvoorbeeld een 29″ 2.25) neemt dan zal bij een zwaardere rijder de optimale  bandenspanning hoger liggen dan een lichtere rijder. Waarom? De zwaardere rijder zal door middel van zijn gewicht de band eerder “plat” drukken wat bij gebruik van binnenbanden snakebite’s kan veroorzaken en bij tubelessbanden heb je kans op tire-burp.

27.5″ plusband

2. Het volume van de band: Brede (2.4 en groter) en plus-banden, zijn tegenwoordig steeds vaker te zien onder diverse fietsen. Hoeveel druk er het beste in gaat is ook dus afhankelijk van het volume van de band. Als je bijvoorbeeld 2 bar in een 29″ 2.25 steekt zal deze niet zo gek aanvoelen, misschien wel optimaal. Maar ga je 2 bar in een plus-band van een fatbike steken dan stuiter je alle kanten op.

3. Terrein: Is het terrein mooi vlak en zonder al te veel obstakels dan kan je rustig je banden spanning naar onder brengen, bij rotsachtig terrein is het vaak verstandiger om je bandenspanning juist weer wat omhoog te brengen om zo snakebite te voorkomen, heb je een zanderige ondergrond dan kan je je bandenspanning weer wat omlaag brengen.

4. Stijl van rijden: Hoe je rijdt is minstens net zo belangrijk als waar je rijdt, ben je een lichte accurate rijder en ga je om alle obstakels heem dan mag je je bandenspanning best laten zakken, ben je een agressieve rijder die springt en over alle obstakels heen gaat om zo de optimale lijn te pakken dan is een hogere bandenspanning weer wenselijk.

5. Velg breedte: Ook hoe je band op de velg ligt maakt veel uit hoeveel bandenspanning je mag hebben. Een smallere velg zal er voor zorgen dat de band eerder gaat rollen (van links naar rechts) en om dit tegen te gaan zal je dus een iets hogere druk moeten rijden dan bij een bredere velg. Bij een bredere velg zal de band wat meer “box-achtig” op de velg liggen en zo wat minder snel van de velg af zal rollen en kan je dus iets lager in druk kunnen rijden.

6. Constructie van de band: Er zijn veel verschillende types banden op de markt, sommige met stevige sidewalls andere met soepelere sidewalls. Hoe zachter je sidewall is hoe eerder de band ingedrukt zal worden, bij een zachtere sidewall zal je de druk iets hoger moeten houden in de band.

7. Tubeless: Het rijden met of zonder binnenband heeft ook veel impact op de SWEET SPOT. Met tubeless kan je over het algemeen lager in bandenspanning rijden dan met binnenband. Het tubeless rijden en maken is eigenlijk een hoofdstuk op zich maar wil je meer weten over tubeless bekijk dan even de onderstaande uitleg.

Door de bovenstaande punten in gedachte te houden kan je voor jezelf kijken welke bandenspanning voor jou het beste is. Let wel op dat je steeds dezelfde pomp of bandendruk meter gebruikt. Er zit namelijk behoorlijk veel verschil tussen diverse pompen en bandendruk meters.